|
Vlinders
Bij Geert Zimmermann
Om iets voor 1 uur posteer ik mij aan het begin van de boulevard in Scheveningen. Het is 6 augustus 2005. Van hieruit heb ik redelijk zicht op de Noordzee in zuidelijke richting. Een deel van de horizon wordt onderbroken door een feesttent op het andere havenhoofd, waar vandaan met enige regelmaat luide popmuziek mijn oor bereikt. Met mijn verrekijker tuur ik in de verte en ontwaar enkele zeilbootjes en ook een gigantisch containerschip. Dat zal je voor je boeg zien opdoemen, zeg. Ik weet dat ik naar een bruin zeil en een blauwe boot moet uitkijken, maar die zie ik nog niet. Het kost wel moeite om de kijker enigszins stil te houden, want met windkracht 6 op de dijk valt dat niet mee. Aan het eind op het zuidelijk havenhoofd zie ik een kluitje mensen. Daar zitten vast wat Espirituspotters bij, toch? In de haven heb ik geen groepje mensen gezien. Naast mij staat een oudere man naar de zee te staren. "Komt u ook voor de Espiritu?", vraag ik. "Huh? Wat is dat?" Hij behoort blijkbaar dus niet tot de aanhang. Na uitleg knikt hij begrijpend en bewonderend. Hij kent de zee: hij heeft vele jaren als visser op een kleine kotter gevaren, waar nu nog maar plaats is voor enkele grote trawlers.
Plots om kwart over 1 zie ik een bruin zeil. Ik denk dat dit ter hoogte van Kijkduin zal zijn geweest. Na verdere inspectie kan ik het witte dek, met een geel stipje van de bijboot en de blauwe romp waarnemen. Kan niet missen! Kijkduin Scheveningen is ongeveer 5 km en dan nog de haven intuffen, professioneel op tijd. Toen wist ik nog niet dat Stellendam de laatste tussenstop was, maar toch. Het is heel gek, maar een zekere emotie kwam over mij. Jij schreef in februari vorig jaar dat je vlinders in je buik had voor alles wat komen zou. Met de wetenschap van de grote reis van Singapore over Afrika en Amerika naar Scheveningen, de dertien en een halve meter boot, de gevaren en het samen op elkaars lip leven voelde ik ook even wat dit allemaal betekend zal hebben. Voor een paar minuten verdwijnt de Espiritu geheel achter de feesttent. Net als een ruimteschip in lunar orbit achter de maan. Daar is hij weer en nu zie ik dat de zeilen gereefd zijn. Vind ik niet gek met halve wind en windkracht 6. Nog 10 minuten later kruist de boot de boei bij het havenhoofd. Nu zie ik wel degelijk een spandoek en enthousiast gezwaai op het havenhoofd. Daar staat dus wat familie. "Het zal mij benieuwen of ze een stormrondje gaan maken of gaan gijpen", merk ik met een zekere deskundige toon op tegen mijn buurman. Terwijl hij iets onverstaanbaars mompelt laat Stefan mij niet langer in onzekerheid: met zo'n ontvangstcomite doe je dat toch niet? Dat het gijpen niet helemaal perfect verliep viel mij op die afstand niet op.
De meeste zeilers laten het zeil al zakken als ze de eerste havenlichten enkele meters gepasseerd zijn, zo niet Stefan. Ik hoop dat ik de Espiritu nog onder zeil kan fotograferen. Maar aangezien ik alleen een 35 mm lens bij mij heb is dat kantje boord. Dat is dan toch nog dankzij jullie onverschrokkenheid en waarschijnlijk de windrichting redelijk gelukt en nu als een speer op de fiets naar de doorvaart tussen eerste en tweede binnenhaven, waar ik dichterbij kan komen. Als ik mijn positie heb ingenomen kan ik de boot niet vinden. Zijn ze toch al voorbij? Ah, daar komt hij. Stefan staat als een bedreven en verantwoordelijke schipper aan het roer. Boven zijn hoofd giert de windvaan van de generator en Natascha rent bedrijvig heen en weer om alles op te bergen. Ze zijn nu heel dichtbij en Natascha krijgt mij in de gaten. Gauw schiet ik een plaatje. "Kom je straks een biertje halen?", hoor ik haar nog roepen. Zou ze mij herkend hebben?
Uiterst langzaam dobbert de Espiritu de haven in en gaat bakboord alsof de bemanning niet weet dat de jachthaven rechtsaf is. Ik kijk op mijn klok. Tien voor twee. Dat doen ze vast expres om ook de mensen op het zuidelijk havenhoofd in de gelegenheid te stellen erbij te kunnen zijn op het moment van docking. Midden in de haven grijpt Natascha een toeter en laat die triomfantelijk een paar keer galmen. Neen, niks asociaal, mag best. Nu koersen ze echt naar de jachthaven en ik spring op mijn fiets. Onderweg zie ik dat Stefan nog steeds geen haast maakt en kennelijk een handig plekje uitkiest. Een paar minuten later keten ik mijn stalen ros vast aan het straatmeubilair en bel mijn vrouw Carola dat alles op tijd verloopt en dat ik mogelijk op het aanbod van het biertje zal ingaan. In dat geval moet ze maar alvast alleen naar mijn moeder op bezoek gaan.
Vooraf vroeg ik mij af hoeveel "afhalers" er op de kade zouden staan. Hoewel niet geteld, schat ik het aantal op 35. Toch iets minder dan ik had verwacht. Maar ja die drijvende kade is toch beperkt. Het eerste wat mij opvalt zijn jouw schitterende witte bootschoentjes. Gaaf, zeg. Dan moet mij van het hart dat jullie er patent uitzien. Gebruind en fit. Stefan baant zich een weg door de horde op de kade en geeft zijn oma extra aandacht. Daarna is het de beurt aan Natascha. Enigszins bescheiden houd ik mij op de achtergrond, want ik realiseer mij dat eigenlijk iedereen familie of goede vriend is. Met enige bewondering omhels ik jou, zeker als ik hoor dat je mijn naam nog weet en stamel dat ik dit moment niet had willen missen. De aankomst bedoel ik. Als de champagnekurken knallen krijg ik van een buurman een bekertje aangereikt en proost mee als Stefan trots meldt dat jullie zeker weer gaan varen, maar dan met z'n drieen. Ha, grandioos, gefeliciteerd! Hartstikke leuk. Omdat ik mij niet geheel los kan maken van de gedachte dat dit een prive-aangelegeheid is, maak ik mij langzaam uit de voeten. Over mijn schouder kijkend zie ik een andere zeilboot naast de Espiritu aanmeren die door een reddingsboot langszij is gebracht. Zeker motorpech. Zo doen ze dat hier dus. Eigenlijk had ik graag nog wat gebleven, maar jullie hebben al veel aandacht te verdelen...... |
|