Espiritu, een droom wordt werkelijkheid... English Language Homepage
Home
Bemanning
Jacht
Verslagen
Foto's
Route
Veel gestelde vragen
Terug naar Homepage

Waar ben ik? > Verslagen > Tobago >
(ENGLISH LANGUAGE VERSION AVAILABLE)

DE ALLER LAATSTE UPDATE (10 August 2005): De laatste belevenissen & foto's met natuurlijk de aankomst in Scheveningen [Spanje - Scheveningen*] [Azoren - Spanje] [Azoren]
*) verslag gewijzigd sinds laatste update

Espiritu is te koop (1MB)

WAT GING ER VOORAF...

Dag 226, Zondag 13 Maart 2005
11° 19.7' N 60° 33.1' W
Tobago / Man of War Bay

[Stefan >>]
Niet alle rampverhalen over de Carieb zijn overdreven, want duur is het wel, tenminste als je in wilt klaren buiten kantoortijden. Ze hebben hier de idiote regel dat als je aankomt buiten hun vrij beperkte kantoortijden, je 45 USD overtime fee moet betalen. Het maakt niet uit of je de volgende dag inklaart, betalen moet je nog steeds. Hoe je op een afstand van 600 mijl op het uur nauwkeurig je aankomsttijd kunt uitmikken is mij een raadsel, maar dat is kennelijk niet hun probleem. Zo is het altijd wat met inklaren; de ene keer betaal je een fortuin aan taxi's (Zuid-Afrika), de volgende keer moet je de beambte omkopen om een beetje soepel behandeld te kunnen worden (Madagaskar), soms draaien ze je direct een poot uit (St. Helena) en hier doen ze het met het kantoortijden-excuus. Vooruit maar, we laten ons humeur er niet door verpesten en ondergaan gelaten ons citroenenlot. Vers uitgeknepen genieten we van ons uitgebreide ontbijt met warme broodjes.

Don wil nog steeds graag een duik maken en met twee bijboten varen we naar het drie mijl verderop gelegen St. Giles Island. Don neemt zijn maatje John ook mee. De wind is iets meer naar het noorden gedraaid waardoor de golven wat hoger zijn dan gisteren toen we binnenkwamen. Wellicht heeft het formaat boot ook invloed op onze perceptie ten aanzien van de golfhoogte. Don kan het in ieder geval niet nalaten om Natascha te complimenteren met haar moedigheid. Don en John vinden onze vliegpartijen over de golven in ieder geval best vermakelijk.

De eerste rots, London Bridge Rock, heeft een steile drop-off. Ongetwijfeld perfect om te duiken, maar een kleine test leert ons dat 30 meter ankerlijn nog de bodem niet raakt, dus ankeren wordt een probleem. Aan de lijzijde van St. Giles Island ziet de ankerplaats er een stuk beter uit en binnen twee minuten liggen wij in het water. Don en met name zijn maatje John hebben wat moeite met hun spullen zodat we na een kwartier nog niet beneden zijn. "Gaan jullie maar vast" zegt John, "ik heb al 20 jaar niet meer gedoken en ik weet niet goed hoe mijn spullen werken, maar ik kom er zo aan". Niet te geloven! Wanneer hij uiteindelijk in het water springt schiet meteen zijn vest los en we helpen hem om het allemaal fatsoenlijk in orde te krijgen. We zeggen tegen elkaar dat het misschien goed is hem een beetje in de gaten te houden en eerlijk gezegd vraag ik me af of het niet beter voor hem zou zijn om eerst weer een paar keer onder leiding van een instructeur te duiken om zijn kennis en vaardigheden weer eens op te frissen. Don verklaart echter bij hem te blijven, dus daar gaan we.

Tegen de stroom in zwemmen we de hoek om, afdalend naar zo'n 20 meter. Na 200 meter wordt de stroming zo sterk dat verder gaan geen zin meer heeft en ik sein naar Natascha dat we terug naar boven zwemmen om vervolgens met de stroming mee de bijboot te bereiken, die op 5 meter ligt. Met de stroming mee??? Jawel, dat is het plan. Alleen een beetje jammer dat het tij tijdens onze duik gekenterd is, waardoor we op het laatste stuk een enorme stroming tegen hebben. Natascha blijft behoorlijk achter en met één hand aan haar vest en één hand aan een rots hangen we horizontaal uit te blazen van ons gevecht met de stroming. "Klaar voor de volgende rots?" "Oké, daar gaan we dan." Op vol vermogen stamp ik naar het volgende rustpunt wat het afdakje blijkt te zijn voor de behuizing van een enorme kreeft. "Wat zullen we met hem doen...???" "Oké, dan niet..." Het laatste stuk naar de bijboot is weer een aanslag op zowel mijn benen als mijn ademhalingsautomaat. Ik slurp zoveel lucht naar binnen dat deze langzaam aan ijskoud wordt. Na 20 meter is de stroming ineens voorbij en zwemmen we rustig terug naar de boot. Don en John zitten daar al op ons te wachten. John bleek te weinig lood bij zich te hebben, waarop Don hem uit het oog verloor en na een kwartier ook maar omdraaide. Al met al een mooie duik, al is dit er eentje die je eigenlijk als drift-duik moet maken met iemand in de bijboot die je benedenstrooms weer oppikt.

Op de terugweg hebben we de golven mee, wat de rit een stuk prettiger maakt. Natascha begint zelfs "harder, harder" te kraaien. Nou, dat kan...
[<< Stefan]

[Natascha >>]
Charlotville is een knus, piepklein dorpje aan de baai met een paar houten huisjes, shops en eettentjes. Er heerst een ongedwongen sfeertje, iedereen is enorm vriendelijk. Op het strand liggen vissersboten en bij de plaatselijke visafslag ligt de vangst van de dag uitgestald. De tonijnen, kingfish en wahoo's zien er aanlokkelijk uit. Voor iedere kilo vis krijgen de vissers 20 TT Dollar (Trinidad & Tobago Dollar). 20 TT is 2,5 Euro, dus bij een vangst van een paar mooie jongens kan de opbrengst aardig oplopen. De vissers vissen met hetzelfde materiaal als wij hebben en Stefan gaat het deze week ook eens proberen in onze bijboot.

Aan de weg ligt de High Barber Shop, waar je niet geknipt, maar wel high kunt worden, erachter ligt een voetbalveldje, met op een opstaande rand gras langs de zijkant: "Say no to drugs" gekalkt. Op de deur van een bouwvallig hutje staat "internet" geschilderd en er staat zowaar één internet-pc. De eigenaar zit aan de rum en op de achtergrond klinkt Bob Marley. "Relaxed man!"

Er staat een aantal stalletjes met prima uitziende groente en fruit. Ook groentes die we nog nooit gezien hebben, dus die moeten we maar eens gaan uitproberen. Vlees is hier nauwelijks te krijgen, in de hele Carib is dat vrij moeilijk hebben we gehoord. We koesteren dan ook de paar pakjes bacon en de houdbare salami en rookworst uit Fortaleza.

's Avonds worden we uitgenodigd bij Fiona en Don op hun super-de-luxe 53- voets Fido (Fido is Latijn voor "trouwe vriend" en is een samenvoeging van de eerste twee letters van hun voornamen, erg goed gevonden). Noem het en het zit erop: Airconditioning, 1 vriezer, 2 koelkasten, een wasmachine, flatscreen tv en een zee aan ruimte. Om aan hun enorme power-behoefte te voldoen is de boot uitgerust met een generator (een werkende), twee windgeneratoren en een aantal zonnepanelen. Een prachtboot, die vanwege alle gecompliceerde apparatuur om een handige eigenaar vraagt, wat Don gelukkig is.

Don en Fiona willen van alles weten over onze reis tot nu toe en met name Don ziet het wel zitten om ook eens verder dan de Carib te gaan, naar de Pacific bijvoorbeeld. Fiona vindt het eigenlijk wel prima zo; 8 maanden thuis in Canada en 4 maanden per jaar zeilen door de Carib. Tochten langer dan 1 of 2 dagen lijken haar maar niets. Het feit dat het midden op de oceaan minder gevaarlijk is dan rond de kust met allerlei ondiepten, stromingen en andere boten zet haar toch aan het denken. Wie weet, waar de Fido nog een keer verzeild raakt.

De ondergaande zon, de heuvels en vissersscheepjes vormen een prachtig decor en we prijzen ons gelukkig dat we in deze schitterde baai voor anker liggen. Zou de rest van de Carib ook zo zijn? Volgens Carib-experts Fiona en Don is dit echt een van de mooiste en rustigste plekjes van de Carib. We zullen het zien, voorlopig vermaken we ons hier nog wel een tijdje. Fiona heeft zich aardig uitgesloofd en we worden verwend met pompoensoep, pasta met gerookte zalm en bananen met Grand Marnier. Daarna nog koffie met Baileys en nog meer cocktails. Prima avondje!

Dag 227, Maandag 14 Maart 2005
11° 19.7' N 60° 33.1' W
Tobago / Man of War Bay

Fido vertrekt vandaag naar het 20 mijl verderop gelegen Buccoo-reef, waarschijnlijk zien we ze nog wel, want wij willen daar ook nog heen. Er vertrekt nog een aantal boten en ineens liggen we hier nog maar met drie boten, wat een luxe!

De enige mogelijkheid om geld te pinnen zit in Scarborough, de hoofdstad van het eiland. In plaats van de bus ernaar toe te nemen lijkt het ons wel aardig om een motor te huren. We zien de bordjes van de firma Tappas die mountainbike- en motorverhuur beloven. Je leest het goed: beloven, want het blijkt niet meer dan een oude schuur waar twee aftandse motoren staan die het wellicht ooit gedaan hebben, maar zelfs dat valt te betwijfelen. Feit is dat ze het nu niet doen en volgens de vrouw van Tappas is het de vraag of ze het óóit nog gaan doen wegens het gebrek aan onderdelen op het eiland. Volgens mij heeft het meer met inzet te maken want Trinidad ligt om de hoek en staat bekend om de ruime beschikbaarheid aan onderdelen.

Het wordt dus toch de bus naar Scarborough. De 1,5 uur durende rit door de heuvels, via slaperige dorpjes en een continu uitzicht over zee, is zeker niet vervelend.

Het is een levendige boel in Scarborough, maar het lijkt in niets op het idyllisch Charlotville. Alles speelt zich af rond de Ferry Terminal waar op het moment een groot cruiseschip ligt. Er heerst een gezellige drukte, met overwegend lokale bevolking en deels toeristen. Bij allerlei stalletjes wordt kleding, slippers en prullaria verkocht. De duidelijk van het cruiseschip afkomstige toeristen voldoen aan het stereotiepe beeld en zijn vermakelijk om te zien: Dikke mannen in hawaiishirt, korte broek en sandalen met witte sokken hoog opgetrokken tot aan de knie. Met hun fotocamera rondom hun buik gesjord, stralen ze bijna uit: "Beroof me, beroof me!" Aan hun zij een zwaar opgemaakte vrouw met Gucci-of Armani zonnebril, behangen met juwelen en zo rood als een kreeft. Onder het mom van: "We hebben maar 10 dagen en zullen bruin worden ook!", heeft ze gelijk de eerste dag van haar vakantie derdegraads brandwonden opgelopen van de zon.

We leven ons twee uur uit in het internetcafé. Heerlijk al die mail na twee weken en het is ook iedere keer weer leuk om de berichtjes in het gastenboek op de website te lezen. Over de belangstelling voor de site hebben we niets te klagen. De statistiekenpagina geeft ruim 4.000 bezoekers per maand aan en al meerdere keren werden recorddagen van 200 bezoekers genoteerd! Doen we het toch niet voor niets.

Verder doen we in Scarborough eigenlijk niet veel meer dan Pina Colada's en Carib bier drinken op een knus terras in de schaduw, want pfffff...wat is het warm!
[<< Natascha]

[Stefan >>]
Op de terugweg in de bus vraagt een man naast ons of we toevallig voor het vistoernooi gekomen zijn dat op 17 maart in Charlotville van start gaat, een grote jaarlijks terugkerende happening van vier dagen. Ik wil bijna vragen hoe je je kunt inschrijven want het lijkt me op zich wel aardig om een keer aan zoiets mee te doen. Twee minuten later ben ik blij dat ik mijn mond heb gehouden als de regels me duidelijk worden. Iedereen vist zo'n 7 mijl uit de kust en de belangrijkste prooien zijn marlins en zwaardvis en dan nog niet eens van die kleintjes ook. Alles onder de 300 pond (!!!) telt niet mee en hoef je dus ook niet aan land te brengen. Het record van vorig jaar staat op 657 pond! Dat lijkt me een beetje veel voor onze arme bijboot, het lijkt me echter wel aardig het eens een keer te zien, dus waarschijnlijk blijven we twee dagen langer dan aanvankelijk gepland, om in ieder geval één keer van die monsters in levende lijve te kunnen aanschouwen. Mocht je je overigens afvragen hoe die professionele boten zo'n grote jongen aan boord hijsen; dat doen ze niet. Ze slaan hem eerst aan een stuk of vijf gaf-haken om hem te stabiliseren en dan binden ze hem strak tegen de zijkant van de boot. Tegen de tijd dat ze aan land zijn heeft het beest zoveel water binnen gekregen dat hij is verdronken. Klinkt wellicht onwaarschijnlijk, maar dat is toch echt wat er gebeurt.
[<< Stefan]

[Natascha >>]
Lyda's is niet meer dan een houten barak van 5 bij 5 meter en toch is het volgens Fiona zo'n beetje the place to be hier in Charlotteville. (Dit zegt waarschijnlijk genoeg over het nachtleven alhier, dat is er inderdaad niet). We nemen toch eens een kijkje en voegen ons bij een gemixt groepje van locals en toeristen, gewoon op straat want binnen is natuurlijk geen plaats. De toeristen blijken halve locals te zijn die hier al jaren komen, minimaal een paar maanden per jaar. We maken kennis met de hoogbejaarde June, een piepklein vrouwtje dat al 8 jaar in Charlotville woont en met een Amerikaans stel dat in de heuvels een houten huis heeft gebouwd. Iedereen bedient zichzelf en onthoudt wat hij drinkt, Lyda vindt het allemaal best. Grappig tentje, maar om het nu the place to be te noemen...

Na al die Pina's, rum-punch en biertjes hebben we geen zin meer om nog te koken en verwennen onszelf met vreselijk lekkere knoflookgarnalen bij Sharon en Pheb's.

Dag 228, Dinsdag 15 Maart 2005
11° 19.7' N 60° 33.1' W
Tobago / Man of War Bay

Terwijl ik de berg mailtjes lees die we gisteren in het internetcafé gedownloaded hebben en dit verslag bijwerk, is Stefan in de baai aan het vissen. Dat is een erg grappig gezicht, plat op zijn kont in het gele gevaarte, met in zijn ene hand de hengel en in zijn andere de handspoel. Steekt leuk af tegen de andere vissersbootjes. Een uurtje later hoor ik de bijboot weer aan komen ronken en houdt Stefan vol trots een mooie wahoo omhoog, ik had ook niet anders verwacht moet ik zeggen.

Aangezien Don van Fido zo aardig was om twee van onze duiktanks, kunnen we er nog een keer op uit. Omdat we nu alleen op pad gaan, gaan we iets dichterbij dan de vorige keer. Net als de vorige keer is het weer een heftig ritje, waarbij de bijboot meerdere keren los van het water komt. Wij raken er ondertussen wel aan gewend, even gas loslaten en naar voren hangen om de boot weer in balans te krijgen. We zijn in ieder geval ontzettend blij met zowel de boot (die een stuk stabieler en droger is dan de vorige) als de 15pk buitenboordmotor. Zonder deze jongen zouden we de wat verder gelegen duikspots nooit kunnen bereiken. Ik heb inmiddels ook al een paar keer met het ding gescheurd, gaaf hoor om zo over het water te stuiven! Zolang je voorzichtig manoeuvreert en op tijd het gas loslaat kan er weinig mis gaan, een kwestie van even de slag te pakken krijgen.

Na tien minuten komen we aan bij een inhammetje dat wel geschikt lijkt. Het water ziet er kalm uit wat erop duidt dat het waarschijnlijk mee zal vallen met de stroming. Een blik onder water met het duikmasker leert ons dat het zo'n tien meter diep is en dat we kunnen ankeren in zand, prima dus. Even later dalen we af, controleren nog even of het anker goed vast zit en beginnen aan de duik. Er is een enorme variëteit aan zowel vissen als koralen en we kijken onze ogen uit, hoewel het zicht beter zou mogen zijn. Stefan heeft een erg goed oriëntatievermogen onder water en zorgt zoals altijd met kompas voor de navigatie. Ik vind het prima en op mijn gemakje naast hem zwemmend kan ik me 100% richten op al het moois om me heen. Vaak ben ik daarom ook de eerste die iets bijzonders spot, dit keer een pracht van een morene die aan het begin van een kleine grot ligt, van top tot teen zichtbaar en niet alleen zijn kop zoals meestal het geval is. Na een paar minuten wordt het zicht beter, we hebben werkelijk een goede duikstek uitgekozen! Aan het eind van de duik komt er nog een schildpad voorbij gezwommen en drie kwartier later klimmen we opgetogen de bijboot weer in. Even later zitten we fris gedouched met een gin-tonic in de kuip terwijl de wahoo in een citroen-marinade ligt. Het leven is mooi!

Dag 229, Woensdag 16 Maart 2005
11° 19.7' N 60° 33.1' W
Tobago / Man of War Bay

Jullie denken natuurlijk dat wij hier iedere dag een beetje aan het snorkelen, duiken en cocktails aan het drinken zijn en dat is eigenlijk ook zo. Hoewel we genoeg klusjes kunnen verzinnen, hebben we sinds we hier zijn aangekomen nog weinig anders gedaan dan relaxen. Inderdaad, de boot zou eens goed schoongemaakt mogen worden, de voorpunt uitgemest, het RVS gepoetst, er liggen vier grote zakken vuile was te wachten en ik heb mezelf voorgenomen om het houtwerk van de kajuitingang een nieuw laagje vernis te geven. Dat gaat ook allemaal nog wel gebeuren, maar niet nu!

In de ochtend maken we een wandeling door de heuvels rondom Man of War Bay. Alles is groen, bomen staan in bloei en het uitzicht over de baai is fantastisch. We horen heel veel vogels, maar zien ze jammergenoeg niet, terwijl Tobago toch als een vogelparadijs bekend staat.

Morgen begint de viscompetitie en de baai stroomt vol met vissersboten, afkomstig uit heel de Carib. Het lijkt Stefan erg leuk om eens een dagje met zo'n boot mee op pad te gaan en hij vraagt aan een van de eigenaren of ze ook gasten meenemen. "Ja hoor dat kan, voor 550 USD per dag!" Laat maar dus, hij vist wel in ons eigen bootje.

Onze duiktanks zijn leeg, de compressor werkt niet omdat de generator niet werkt en de man die in Charlotteville duikflessen vult is in Trinidad. Gelukkig biedt de man van de kayakverhuur aan om Stefan voor een schappelijk prijsje naar het dorpje Speyside te brengen om de tanks daar te laten vullen. Even later hebben we weer vier volle tanks en nog iets later zakken we af naar 20 meter diepte. Het eerste dat we beneden zien is een morene, op wiens schuilplaats we bijna landen. "Oeps, sorry hoor!" Even verderop hebben we weer geluk: Onder een rots ligt een haai te slapen, alleen zijn achterste helft is zichtbaar. Ook zien we een aantal kreeften, lopend over de bodem. Best bijzonder want doorgaans houden ze zich goed verborgen.

Na dertig minuten rondzwemmen ben ik volledig gedesoriënteerd en met een vragende blik kijk ik Stefan aan. Vrij zeker van zijn zaak wijst hij in de richting waar we volgens hem naartoe moeten en ik denk: "Het zal mij benieuwen." Ik ben zwaar onder de indruk als ik even later de ankerketting voor me zie opdoemen. "Hoe doe je dat toch?" vraag ik hem wanneer we boven zijn. "Nou, gewoon een combinatie van mijn kompas, de zon, eventuele stroming en de diepte en ik had al berekend dat we na ongeveer 53 minuten weer bij de boot zouden moeten zijn." En warempel, de duikcomputer geeft een duik van 53 minuten aan... Knap hoor!

Dag 230, Donderdag 17 Maart 2005
11° 19.7' N 60° 33.1' W
Tobago / Man of War Bay

Wanneer Stefan 's ochtends weer op pad gaat om een vis aan de haak te slaan, nestel ik me met de laptop in de kuip. Uren kan ik vullen met dit verslag bijwerken, mailtjes beantwoorden en de laatste verslagen lezen die we van de websites van medezeilers geplukt hebben. Behalve de zeilavonturen van Vagebond, volgen wij ook de belevenissen van Dennis (ook ex-KPN accountmanager) en Leonie van Aeolus. Net als wij zijn zij vorig jaar vertrokken voor één jaar, maar dan vanuit Nederland voor een rondje Atlantic. Zij zitten nu ook in de Carib en wij zijn stinkend jaloers wanneer wij lezen dat zij nóg een jaar aan hun reis gaan vastplakken. Het lijkt ons erg leuk om hen ergens in de Carib te ontmoeten voor een rum-punch, niet in de laatste plaats omdat we wel weer eens behoefte hebben aan contact met leeftijdsgenoten. De gemiddelde leeftijd van onze medezeilers ligt meer dan 20(!) jaar hoger dan die van ons en hoewel we met hen ook een boel lol hebben, is het contact met leeftijdsgenoten toch anders. Stel je voor, mochten we over 15 jaar nog een keer gaan, dan zijn we nog steeds de broekies!

Wanneer Stefan even later een wahoo voor mijn neus houdt zeg ik: "Wow, da's een mooie", maar bedoel eigenlijk: "Hè, alweer een wahoo...!" Maar ach, het alternatief is tonijn of zalm uit blik, dus ik duik in mijn kookboek en besluit dat we vanavond voor de Sweet & Sour versie gaan.

Aan het eind van de middag zien we de vissersboten van de competitie terugkomen en nieuwsgierig naar wat ze gevangen hebben gaan we met de bijboot naar de kant. Het is er een drukte van jewelste, maar veel spannender dan wat Stefan vangt is het allemaal niet. Maar waarom staat iedereen dan hier? Dan horen we dat er een boot in aantocht is die een gigantische marlin bij zich heeft. Daarop willen we nog wel even wachten. Niet voor niets blijkt, als later een enorm gevaarte van ruim 400 pond met een hijskraan omhoog wordt gehesen.
[<< Natascha]

Dag 231, Vrijdag 18 Maart 2005
11° 11.6' N 60° 48.0' W
Tobago / Mount Irvine Bay

[Stefan >>]
Vandaag verkassen we naar Buccoo Reef. De trip is slechts 17 mijl, bijna pal voor de wind. Omdat het zo kort is, hebben we geen zin het grootzeil te hijsen en de genua uit te bomen. In plaats daarvan rollen we alleen de genua uit en laten de motor bijstaan zodat we gelijk de accu's weer eens goed kunnen opladen. De wind draait hoe langer hoe meer aflandig naar het zuidoosten en wordt daarmee ook steeds vlageriger. Als deze even piekt op 17 knopen wordt Espiritu behoorlijk platgedrukt en vraag Natascha of we niet moeten reven. Welnee, het zijn maar vlagen en na 5 minuten zakt de wind inderdaad weer in tot 10 knopen.

Bij de volgende windvlaag wacht ons echter een onaangename verrassing; de motor maakt zijn beruchte ronkende geluid en spuwt geen koelwater meer uit. Natascha gaat in de kuip zitten met haar armen over elkaar en een gezicht van: "Ik zei toch dat je moest reven..." Hartstikke fijn, maar daar hebben we nu niets aan.

Als ik de motorruimte openmaak blijkt de wierpot inderdaad helemaal leeg, wat op zich vreemd is omdat hij over deze boeg juist verder onder de waterlijn gedrukt wordt. Motor uit, wierpot ontluchten, uitlaatsysteem ontluchten en nu zou hij het moeten doen dus starten maar. Niet dus. Wat nu weer? Accu's leeg? Nee, kan niet, we hebben net 3 uur de motor aan gehad. Dan blijkt de motorstop nog in uitgetrokken positie, wat Natascha niet had gezien. Even opletten schat. Nog steeds geen koelwater, zou de impeller dan gebroken zijn? "Zet de motor maar weer uit en zet hem gelijk in zijn achteruit zodat de schroefas niet mee blijft lopen. En vergeet niet om hem weer in zijn vrij te zetten als je wilt starten."

De impellerpomp openmaken is geen pretje, de hele motor is namelijk bloedheet en zodra je de bouten losdraait en het afdekkapje eraf komt begint het bijna kokende water over je handen te stromen. De impeller blijkt gelukkig heel en door het open en dicht maken is deze ook gelijk ontlucht. Nog maar eens proberen te starten. Natascha draait de sleutel om en: VROEOEOEOEOEMMM!!! Daar gaat ie: Op naar zijn maximale toerental in zijn achteruit! Hoe sloop ik een motor? "Zet dat ding dan ook godverdomme in zijn vrij! Stomme ..." en nog wat verwensingen die geen herhaling behoeven. Beperkingen in kracht en ervaring zijn begrijpelijk en iedereen maakt fouten, maar fouten die ontstaan door afwezigheid zijn volstrekt onacceptabel. Natascha staat beteuterd sorry te stamelen, wat jammergenoeg verloren gaat in de rest van het verbale geweld. Wat daarop volgt is slechts te kwalificeren als regelrechte muiterij...

Zodra het anker ligt eerst maar eens een paar biertjes om af te koelen en ik vreet een zak chips leeg ervan uitgaande dat ik de rest van de dag waarschijnlijk niets meer te eten krijg.
[<< Stefan]

[Natascha >>]
Ik had duidelijk mijn dag niet, maar zo tekeer gaan heeft bij mij helemaal een averechts effect. Het was me zo ook wel duidelijk dat dit niet de slimste actie was. In ieder geval, geen eten inderdaad en nog nastomend begraven we ons in een boek, beiden niet de minste zin in een verzoeningspoging.

Dag 232, Zaterdag 19 Maart 2005
11° 11.6' N 60° 48.0' W
Tobago / Mount Irvine Bay - Store Bay

Gelukkig nemen onze instincten 's nachts de regie van onze koppigheid over en constateren 's ochtends dat de lucht ongemerkt is opgeklaard. Gelukig maar!

Met de bijboot gaan we naar de kant, de pelikanen vliegen ons om de oren. Erg mooie beesten. De beachlanding gaat maar net goed, wat een heftige branding! Behalve een strandtent waar het vol zit met surfers (je kunt hier enorm goed golfsurfen) is er weinig te beleven, het strandje is niet bijzonder, dus we houden het snel voor gezien.

Mount Irvine Bay ligt zo'n beetje pal naast Buccoo Reef, waar het fantastisch snorkelen moet zijn. Wij dus met de bijboot ernaar toe, geen rekening houdend met het feit dat Buccoo Reef een aaneengesloten rif is met enorme brekers. De enige mogelijkheid om de lagune binnen te gaan is 4 mijl verderop, tussen Buccoo en Pigeon Point. Hotserdebotsend over de golven bedenken we ons halverwege dat we beter met de boot naar de volgende ankerplaats (Store Bay) kunnen varen. Hup, weer terug, een nog ruiger ritje nu we wind tegen hebben.
[<< Natascha]

[Stefan >>]
De ankerplek in Store Bay is een stuk comfortabeler dan die in Mount Irvine Bay. Even kijken of het anker houdt, voor de zekerheid nog 10 meter ketting uitlaten en daar gaan we, op naar het rif. Bij de ingang van het rif zien we een andere boot in het midden van het kanaal tussen twee sets brekers in. Zolang het anker houdt en de wind niet al te veel draait zal het allemaal best goed gaan, maar volgens ons is dit vragen om problemen. Om de lagune in te komen moeten we over een ondiep stuk met kleine brekertjes van circa een halve meter hoogte. Best geinig om hier met de bijboot vanaf te surfen. Ook geinig om Natascha's gezicht te zien als we dat doen. Met dit soort golfjes kan echter weinig gebeuren, dus lang leve de lol!

Na enig zoeken vinden we een stukje koraalrif waar inderdaad wat vissen zijn en we stellen ons voor hoe mooi het zou zijn als al die snorkelaars het koraal niet dood zouden hebben getrapt. Het is jammer te zien dat massatoerisme inderdaad moeilijk samengaat met mooie natuur.
[<< Stefan]

Dag 233, Zondag 20 Maart 2005
11° 09.4' N 60° 50.6' W
Tobago / Store Bay

[Natascha >>]
Om de hoek van Store Bay ligt Pigeon Point, een van de mooiste stukjes strand van Tobago. Het heeft inderdaad veel weg van Cocos Keeling of Chagos met de witte stranden en palmbomen, ware het niet dat daar geen mensen met blauwe armbandjes rondliepen. Bij de ingang van Club Pigeon Point moet je namelijk entree betalen en vervolgens word je geringd met zo'n bandje. Maar als je zoals wij met je bijboot direct op het strand landt, hebben ze niets in de gaten. Hoewel dus illegaal, vermaken wij ons er uitstekend en staat Stefan een paar uurtjes op zijn kitesurfboard. Het is alleen minder dat hij in een stukje koraal of misschien wel een zeeëgel trapt, na een hoop gepeuter zit er nog steeds iets in zijn voet wat er niet uit wil.

Ik zit me te verbazen over de glasbottom-boats, waarmee je voor ik weet niet hoeveel geld een uurtje over het rif kunt varen. Er gaat zeker 30 man op zo'n klein bootje en ik vraag me af hoeveel je eigenlijk nog door dat glas kunt zien. Sowieso is er niet heel veel te zien op het rif, hebben wij gisteren al snorkelend ondervonden en het beetje koraal dat er nog te vinden is wordt platgetrapt door de hele meute die het wel erg grappig vindt dat je overal in de lagune kunt staan, het is er namelijk erg ondiep.

Als afscheid van Tobago willen we vanavond een hapje in Store Bay gaan eten. Het mooie afgeschermde baaitje waar wij de bijboot het strand optrekken, blijkt bij een super-de-luxe hotel te horen en we zijn verbaasd dat we er niet weggestuurd worden. Alsof onze neus bloedt lopen wij in onze korte broek en slippers via de prachtige tuin, de chique lobby met Rolls Royce voor de deur en de enorm lange sfeervol verlichte oprijlaan, de poort van het hotel uit en belanden uiteindelijk bij het restaurantje Pelican Reef, voor een garnalencocktail en visschotel. Smullen!

Dag 234, Maandag 21 Maart 2005
11° 09.4' N 60° 50.6' W
Vertrek Tobago

Geleerd van de vorige keer, vertrekken wij voor dag en dauw (om 04.00 uur!) om op tijd in Trinidad aan te komen. Dat wil zeggen, voordat om 16.00 uur het kantoor van Customs & Immigration sluit, we hebben namelijk geen zin om weer een kapitaal aan overtime-fee te betalen. Zo gezegd zo gedaan en ruim op tijd komen we om 13.30 uur Chaguaramas Bay binnenvaren, waar we inklaren en het laatste plekje bij Power Boats bemachtigen. Er zijn hier in Chaguaramas Bay diverse jachthavens met alle denkbare faciliteiten, allemaal aan elkaar grenzend op een groot terrein. Het wemelt hier van de watersportbedrijven, alles wat je op botengebied zoekt is hier te krijgen. We liggen in een box met aan beide kanten boten die de hurricane van afgelopen jaar in Grenada doorstaan hebben. De ene ligt na maanden werk sinds vandaag weer in het water met ondermeer een nieuwe mast, de andere ligt er nog zwaar beschadigd bij. Vreselijk gezicht.

's Avonds worden we met Tikki en Tramontana uitgenodigd bij Joy voor een borrel. Toevallig dat we Tikki en Joy hier nog treffen, morgen vertrekken ze, Tikki naar de Grenadines en Joy naar Martinique waar hij zijn vrouw van het vliegveld gaat ophalen. Daar horen we nog een bijzonder verhaal van Phil en Fey van Tramontana. Afgelopen jaar hebben ze 7 maanden op Chagos doorgebracht, ze zijn net voordat wij in september aankwamen vertrokken. Zij kennen ook Evan en Michelle, een koppel dat wij daar ontmoet hebben en al een paar maanden op Chagos was. In november hoorden wij via via dat Evan op Chagos was overleden, wij dachten aan een hartaanval. Nu blijkt dat Evan en Michelle zware alcoholisten waren en door een stel mede-zeilers naar Chagos (waar dus helemaal niets is) waren gestuurd om van de drank af te komen. Op de een of andere manier zijn ze toch aan rum uit Madagascar gekomen en het verdere verloop van het verhaal is bekend. Het lichaam van Evan is door de Britse militairen naar Australië gevlogen en Michelle is op Chagos gebleven. Volgens Phil en Fey gaat het bergafwaarts met haar en zit ze zwaar aan de drank. Een erg triest verhaal.

Stefan's voet is inmiddels flink aan het ontsteken en op aanraden van Andrew van Tikki (by the way, de grootste hartchirurg van Finland, nu met pensioen), zit hij aan de antibiotica.
[<< Natascha]

HET VERVOLG


| Webstats | Mail Espiritu E-mail Espiritu | Contact | Sponsors | Links |

Copyright © 2003-2005 Stefan en Natascha Verweij.
Web site design and maintenance, a service from Hollandia Home Services Pte Ltd

Blue Sea