Espiritu, een droom wordt werkelijkheid... English Language Homepage
Home
Bemanning
Jacht
Verslagen
Foto's
Route
Veel gestelde vragen
Terug naar Homepage

Waar ben ik? > Verslagen > St. Vincent & the Grenadines >
(ENGLISH LANGUAGE VERSION AVAILABLE)

DE ALLER LAATSTE UPDATE (10 August 2005): De laatste belevenissen & foto's met natuurlijk de aankomst in Scheveningen [Spanje - Scheveningen*] [Azoren - Spanje] [Azoren]
*) verslag gewijzigd sinds laatste update

Espiritu is te koop (1MB)

WAT GING ER VOORAF...

Dag 245, Vrijdag 1 April 2005
12° 29.0' N 61° 27.8' W
Aankomst Carriacou / Hillsborough Bay

[Natascha >>]
Carriacou (spreek uit: Carry-a-Coo) is het meest zuidelijke eiland van de Grenadines en hoort bij Grenada. Het is net als veel andere Caribische eilanden ontdekt door Columbus en nadat het afwisselend in handen van de Britten en Fransen was, kwam Engeland uiteindelijk als overwinnaar uit de bus.

In de hoofdstad Hillsborough lijkt het of de tijd heeft stilgestaan. Het is niet veel meer dan een straat met de toepasselijke naam Main Street. Wel een erg vrolijke straat, met al die gekleurde houten huisjes, shops die van alles en nog wat verkopen (veel rum shops) en eenvoudige restaurantjes aan zee. Een plek die gelukkig nog niet is verpest door toerisme, maar gewoon de sfeer uitademt van het dagelijks leven van de eilandbewoners.

Sandy Island is een piepklein eilandje, eigenlijk niet meer dan een zandstrip, omringd door turquoise water en riffen. Met een koelboxje vol witte wijn, kaasjes en salades gaan we er met de bijboot naartoe om een paar uur te "limen" en te vieren dat we 12 jaar(!) samen zijn. Het is inderdaad een ansichtkaart-plaatje en de rondvliegende pelikanen maken het geheel helemaal af. Alleen jammer dat het eiland zo kaal is. De palmbomen en andere vegetatie die het eiland ooit bedekten zijn grotendeels verdwenen als gevolg van het wegspoelende zand. Ter bescherming van het eiland is er een soort dijkje van dood koraal (geen goed teken) rondom de windzijde gebouwd. We dragen een steentje bij en begraven een kokosnoot in het zand, in de hoop dat hier over een aantal jaren een mooie palmboom staat. Er liggen een paar zeilboten voor anker en het lijkt ons wel wat om hier morgen naartoe te verkassen, kunnen we meteen een duik maken.

Vandaag zijn we trouwens 8 maanden onderweg en hoewel we dus nog 4 maanden te gaan hebben krijgen we een aantal e-mails per week met opmerkingen als: "het zit er bijna op voor jullie" en "het zal vast wel wennen zijn om weer in het gareel te komen." We ontkennen niet dat dit jaar voorbij vliegt en denken met gemengde gevoelens aan onze terugkomst in Nederland. Dit heerlijke leventje zou best nog langer mogen duren, maar van de andere kant is er ook weer veel om voor terug te gaan naar Nederland. Familie, vrienden en natuurlijk nieuwe uitdagingen. Al een aantal keren is ons gevraagd wanneer we denken aan te komen in Scheveningen. Nu volgen we al 8 maanden een redelijk strak schema, dus iets zinnigs zeggen over onze geplande aankomst moet lukken. We mikken zo'n beetje op 1e/2e week augustus. Onder voorbehoud dat de weergoden en allerlei andere goden ons gunstig gezind zijn, durven we zelfs nog preciezer te zijn:

Zaterdag 6 augustus 2005. Borreltijd.

[<< Natascha]

Dag 246, Zaterdag 2 April 2005
12° 29.0' N 61° 28.8' W
Carriacou / Sandy Island

[Stefan >>]
's Ochtends motoren we één mijl naar Sandy Island, onze allerkortste dagtrip tot nu toe. Tijd om de onderwaterwereld te verkennen. We zijn erg benieuwd nadat we de meest uiteenlopende verhalen hebben gehoord over de kwaliteit van de duikstekken in deze omgeving; van totaal ongerept tot flink aangetast door ankers en orkaan Lenny.

We varen met de bijboot naar het iets verderop gelegen Mabouya Island. Eenmaal beneden blijkt het ongelijk van de pessimisten, of misschien hebben ze dat wel expres gedaan om ervoor te zorgen dat het zo ongerept blijft. De prachtige koraaltuin beginnend van 5 tot 25 meter met een enorme hoeveelheid kleinere vissen die hier tot wasdom proberen te komen, is een lust voor het oog. Uiteraard zien we ook wat roofvissen die het als hun taak beschouwen de populatie enigszins te controleren. We spotten een aantal joekels van kreeften die werkelijk om de pan vragen, maar we strijken over ons hart en laten ze lekker zitten. Ironisch genoeg kopen we van een locale visser twee kleine kreeften voor het avondeten. Ik denk dat ik de volgende keer toch maar een zak meeneem om wat goedkoper aan ons maaltje te komen. Als die jongens die beesten toch uit het water vissen, dan kan ik het net zo goed zelf doen.
[<< Stefan]

[Natascha >>]
Na de duik en een frisse douche gaan we weer Happy Hour-en op Sandy Island, we hebben het hele eiland voor ons alleen. Het is erg grappig om de vissende pelikanen te zien. Ze cirkelen boven het water en wanneer ze een lekker visje zien duiken ze met een rotgang loodrecht het water in. Als ze beet hebben zie je er direct een zeemeeuw achteraan vliegen die hoopt een graantje van de buit mee te pikken.
[<< Natascha]

Dag 247, Zondag 3 April 2005
12° 27.4' N 61° 29.3' W
Carriacou / Tyrell Bay

[Natascha >>]
Nadat we 's ochtends nog een blik werpen op het idyllische Sandy Island, waar we nog steeds als enige boot voor anker liggen, is het tijd om weer een stukje verder te varen. Om precies te zijn de hoek om naar Tyrell Bay, slechts 3 mijl verderop.

The Sisters zijn twee rotsen in het water en liggen iets buiten Tyrell Bay. Het schijnt een mooie duikstek te zijn, dus wij ernaar toe. We belanden in een enorme koraaltuin met alle kleuren van de regenboog en allerlei variaties in hard en zacht koraal. Je kunt je verstoppen achter reusachtige waaiers. Prachtig! Het koraal is werkelijk in een goede conditie. Het zicht is niet slecht maar zal ongetwijfeld nóg beter zijn wanneer het minder hard waait. Enorme scholen vissen komen voorbij en Stefan ontdekt nog een morene. Absoluut de moeite waard en na ruim een uur(!) klimmen we weer in de bijboot. We begrijpen nog steeds niet waar die negatieve verhalen over het duiken hier vandaan komen.

Wanneer Stefan na de duik bij een duikshop onze vier duiktanks laat vullen, krijgt hij wat meer inside-information. De duikstekken rondom Carriacou hebben inderdaad te leiden gehad van orkaan Lenny, maar zeker niet zo dramatisch als in Grenada. Vóór de orkaan was duiken hier nóg mooier, moet je nagaan. Sandy Island is het hardst getroffen, vandaar ook het dode koraal dat je op het eiland vindt. Hebben we toch een goede keuze gemaakt door naar Mabouya Island en the Sisters te gaan.

De rest van de middag besteden we nuttig met het drinken van rum-punch bij Turtle Dove, een gezellig strandtentje dat gerund wordt door twee Italiaanse dames.

Dag 248, Maandag 4 April 2005
12° 27.4' N 61° 29.3' W
Carriacou / Tyrell Bay

We hebben steeds pech als we proberen een mountainbike te huren. Rosie verhuurt onder andere mountainbikes, maar wanneer we om 10.00 uur voor haar deur staan is er niemand thuis. Daar gaat ons goede voornemen om een dagje gezond te doen. Niks aan te doen en even later stappen we in een maxi-taxi op weg naar Windward, de noordkant van het eiland. Windward is mogelijk nóg slaperiger dan Hillsborough en Tyrell Bay bij elkaar. Het doet me denken aan het dorpje van Popeye met al die gekleurde houten huisjes, het ene nog schever en meer in elkaar gezakt dan het andere. Aan onze tweede poging om gezond te doen komt ook al snel een eind, de heuvel die leidt naar het park "High North" vinden we veel te steil in deze hitte.

Weer terug in Hillsborough duiken we een barretje in en zien op BBC dat de Paus is overleden. Wel toevallig, we hebben net het voortreffelijke boek "Angels & Demons" van Dan Brown uit. Als je wilt weten wat er verder gebeurt in het Vaticaan dan is dit boek een aanrader...

Voor een sundowner gaan we naar de Carriacou Yacht Club, ook in Popeye-stijl. Het houten hekje van de ingang valt bijna uit elkaar. De bar is prima, er staat een internet-pc, we ruilen wat boeken en er liggen zeilmagazines. Prima afsluiting van een paar heerlijke dagen op dit relaxte eiland. Morgen vertrekken we naar het 12 mijl verderop gelegen Mayreau.
[<< Natascha]

Dag 249, Dinsdag 5 April 2005
12° 38.8' N 61° 23.4' W
Mayreau / Salt Whistle Bay

[Stefan >>]
Het eilandje Mayreau ligt slechts 12 mijl schuin boven Carriacou, in theorie een tochtje van twee uur, ware het niet dat we het hele stuk moeten kruisen waarbij we ook nog eens twee andere eilanden moeten omzeilen en er een aantal riffen ligt waar je liever vanaf wilt blijven. Alles staat goed aangegeven op de kaart en de riffen zijn duidelijk zichtbaar zodat we zonder al te veel moeite onze weg vinden. Eerlijk gezegd vind ik het wel aardig om weer eens een stukje aan de wind te zeilen, steeds proberen de ergste stroming te ontwijken en de boot bij iedere windvlaag een stukje op laten loeven om de druk uit de zeilen te halen en natuurlijk weer een paar meter te winnen. Tevreden zie ik dat we de andere boten behoorlijk achter ons laten en één voor één pakken we de boten voor ons.

Zoals in iedere wedstrijdachtige situatie komen we ook wat dichtbij een andere boot, een oude kits met gaffelgetuigde zeilen. We zien niemand maar het ouderwetse: "BAKBOORD!!!" mist zijn uitwerking niet. We zien een verschrikt hoofdje omhoog steken en de man draait zijn bootje in de wind om ons ruimte te geven. Overigens roep je in het Engels op zo'n moment: "Starboard" omdat zij een bakboord als stuurboordkoers beschouwen en andersom. Voor hen geldt dan ook dat stuurboord voorrang heeft zodat we per saldo dezelfde regel hanteren, ze noemen het alleen anders.

Het kanaal tussen de twee eilanden Union Island en Palm Island, ziet er op de kaart precies breed genoeg uit om veilig doorheen te kunnen varen, maar eenmaal daar aangekomen lijkt het erop dat het net geen bezeilde koers is en om nu met een 44 voeter in een kanaal van 50 meter breed te gaan laveren zien we niet zitten zodat er niets anders op zit dan boven Palm Island langs te gaan. Met twee knopen stroming tegen kruisen we maar moeizaam tegen de wind op en Natascha stelt voor om de motor erbij te zetten. "Dat dacht ik dus niet, dit is een zeilboot!" Als we ten lange leste het rif gepasseerd zijn en af kunnen vallen, hobbelen we lekker halve wind met 8 knopen richting ankerplek.

Salt Whistle Bay is een lieflijk, goed beschermd baaitje omgeven door palmbomen. Alleen jammer dat zoveel andere boten dezelfde mening zijn toegedaan. Zo te zien ligt iedereen er al een tijdje, dus hopelijk liggen ze inmiddels stevig vast en komen ze vannacht niet voorbij drijven.
[<< Stefan]

[Natascha >>]
Het blijft mijn sport niet, dat hoog aan de wind zeilen. Omgeven door de eilanden Carriacou, Petit Martinique, Petit St. Vincent, Union Island en Palm Island, hebben we ruim 2,5 uur geploeterd om 5 mijl verder te komen! Denk daarbij de nodige zandbanken en riffen (met toepasselijke namen zoals "de Punaises") en je kunt je voorstellen hoeveel plezier ik heb gehad. Hiernaast een afdruk van C-Map voor een beter beeld, ons bootje is omsingeld door eilanden (grijs), ondiepten (blauw) en riffen (groen). Toen die oude knar ons ook nog eens bijna ramde was het feest compleet. Nog een geluk dat hij niet doof was en op tijd zijn boot afremde. En Stefan maar roepen: "Dit is toch lekker zeilen!" Nou, het lekkerste moment van de dag was toen het anker neerplonsde in Salt Whistle Bay.

Aan de bar ontmoeten we de Zwitsers Liz en Hans en spontaan eindigen we op hun boot voor nog meer drankjes en een smakelijke pasta.

Dag 250, Woensdag 6 April 2005
12° 38.8' N 61° 23.4' W
Mayreau / Salt Whistle Bay

"Hey skip, how about some fresh lobsters?" klinkt het buiten. Een van de boat boys showt ons een paar knappe exemplaren. We hadden voor vanavond al gehakt in de koelkast liggen, maar bij het idee van een in knoflook gebakken kreeft met een koud wit wijntje zijn wij ook wel weer zo soepel om dat gehakt-plan tot morgen te laten wachten. En bovendien moeten we de locale economie een beetje stimuleren hé?

Op het programma voor vandaag staat een duik op het wrak Purina. Het 45 meter lange schip uit de eerste wereldoorlog ligt volgens de Sailors Guide (2005-2006 Sailors Guide to the Windward Islands, Chris Doyle) net iets buiten de baai en is gemarkeerd met boeien. Kan niet missen dus. In de buurt van de betreffende plek liggen echter drie boeien en op goed geluk maken we de bijboot aan één ervan vast. Vol verwachting plonsen we het water in. Geen wrak te bekennen, weer naar boven dus. Onder de tweede boei is het raak. Goed zichtbaar liggen daar op 10 meter diepte de resten van iets wat ooit een stoer schip was. Bedekt met een dikke laag koraal is het nu het thuis van reusachtige vissenkolonies, morenen en kreeften. De vissen zijn totaal niet bang, ze komen zelfs naar ons toe gezwommen.

Tien meter boven ons klinkt motorgeronk. "Ze komen de bijboot toch niet stelen..." flitst het door me heen. Je zult het maar meemaken, dan sta je echt te kijken als je boven komt hoor. Even terugzwemmen naar de ankerplaats is er niet bij. Alle zorgen om niets blijkt later, een boot van een locale duikschool ligt naast ons rubberbootje geparkeerd en de divemaster is bezig met zijn breefing. "Fantastic dive guys! The wreck is all yours now."

Het eilandje Mayreau (2 bij 1 km) heeft één korte weg die loopt van Salt Whistle Bay naar Salina Bay. 's Middags doen we het wandelingetje van niks, maar toch even lekker om de benen te strekken. Het uitzicht over Salt Whistle Bay is magnifiek, jammer dat er zoveel jachten in liggen Het dorpje is niet meer dan een handvol huisjes, een kleine supermarkt en een paar eettentjes. De 200 bewoners genieten nog maar sinds kort van de luxe van elektriciteit. De jaren achterstand wordt nu ruimschoots ingehaald, het lijkt wel een wedstrijd wie de grootste geluidsinstallatie heeft.

Dag 251, Donderdag 7 April 2005
12° 38.2' N 61° 21.1' W
Tobago Cays

Op een steenworp afstand van Mayreau liggen de Tobago Cays, een groepje van vijf onbewoonde eilanden. Het zand is het meest witte dat we tot nu toe in de Carib hebben gezien, het water het meest turquoise en de ankerplaats het drukst. Althans, de ankerplaats voor het eiland Petit Bateau, daar liggen minstens 30 boten. Net om de hoek, waar het zeker zo mooi is, liggen er maar twee. De koraalhoofden zijn duidelijk zichtbaar dankzij het heldere water en al "eyeball navigerend" vinden we een geschikte plek. Het anker grijpt meteen vast in de zandbodem en nadat Stefan al snorkelend heeft vastgesteld dat we echt goed vastliggen, haalt hij de duikspullen tevoorschijn. Ik weet het, het wordt wat eentonig, maar wat moet je anders hier?

Volgens de Sailors Guide zijn er twee duikstekken, één achter Horseshoe Reef en één voor het eiland Petit Tabac. Vandaag wordt het Horseshoe Reef. Via een smalle opening in het hoefijzervormige rif motoren we erheen. Het zicht is erg goed en tijdens de afdaling is mijn eerste indruk: "Wow!" Eenmaal beneden blijkt echter uit de aanzienlijke stukken dood koraal dat de enorme populariteit van de Cays zijn tol heeft geëist. Ooit was de onderwaterwereld hier erg bijzonder, dat is duidelijk. Het is nog steeds de moeite waard, daar niet van, maar wij hadden eerlijk gezegd hogere verwachtingen, gezien de bijnaam "Kroonjuweel van de Grenadines".

Na de lunch kan Stefan niet wachten om te gaan kitesurfen en voordat ik het in de gaten heb is hij foetsie. Ondertussen vermaak ik me binnen met het tikken van wat e-mailtjes. Ineens hoor ik buiten iemand roepen. "Alweer zo'n boat-boy" denk ik en blijf rustig zitten. Dan hoor ik: "Natas!" Ik steek mijn hoofd naar buiten en zie nog net Stefan op zijn kiteboard voorbij racen. Met een smile van oor tot oor vliegt hij nog een paar keer langs, tot groot vermaak van de andere boten.

We worden uitgenodigd voor een borrel op de boot naast ons. Lisa en Thomas, twee Amerikanen, hebben een boot gecharterd voor drie weken. Voor Amerikaanse begrippen is dat ongelofelijk lang, meer dan een week vakantie zit er meestal niet in en voor Lisa en Thomas was het al vier jaar geleden dat ze langer weg waren geweest. "Uhm, onze laatste vier maanden zijn ook al aangebroken", mompelt Stefan. Ze pakken het sportief op, zo'n lange zeilreis is al langer een droom van Thomas. Wanneer onze magen beginnen te rammelen, hoppen we over naar Espiritu. Ik had 's middags al boboti gemaakt, een Zuid-Afrikaans gerecht waar wij normaal twee dagen van eten, genoeg dus voor vier personen. Na een smikkelpartij met Zuid-Afrikaans wijntje, nodigen ze ons voor morgen bij hen uit.

Dag 252, Vrijdag 8 April 2005
12° 38.2' N 61° 21.1' W
Tobago Cays

's Nachts schommelt de boot nogal, waardoor we beiden niet lekker slapen. Het is niet zo vreselijk dat we ervoor willen verkassen, we liggen hier altijd nog beter dan tussen de drukte om de hoek. Voor ons doen staan we laat op (9.00 uur). Het is een beetje bewolkt en in de hoop dat de zon doorbreekt, rommelen we wat op de boot. Ik speel voor keukenprinses en bak een focaccia brood voor lunch en een perzik-kwarktaart voor vanavond.

Rond een uur of elf wordt het wat zonniger. Hup, duiktanks klaarmaken, omkleden en met de bijboot naar Petit Tabac. Als we nog niet helemaal wakker waren, dan zijn we dat nu wel: Wat een stuiterpartij weer zeg! Het gaat er vrij wild aan toe rondom het rif en terwijl ik in het water mijn spullen aantrek, klikt Stefan mij veilig met een lijn vast aan de boot. "Zo, die gaat nergens naartoe..."

Het eerste dat ons beneden opwacht is een gigantische pijlstaartrog. Wat een mazzel! Het zicht is helaas niet fantastisch (teveel wind) en ook de kwaliteit van het koraal is maar matig, zodat het bij dit ene hoogtepunt blijft. Jammer, duiken in de Tobago Cays heeft niet bepaald aan onze verwachtingen voldaan. Tussen de Tobago Cays en Mayreau schijnt het mooier te zijn, maar vanwege de sterke stroming kun je hier alleen drift-duiken maken. Dat kan dus niet met z'n tweetjes, want dan komen we niet meer bij ons bootje terug. Wanneer het zicht beter zou zijn zouden we daar waarschijnlijk wel met een duikorganisatie naartoe gaan, maar nu vinden we het de uitgave niet waard.

Stefan leeft zich 's middags weer uit op zijn kitesurfboard. Wat een plek! We vermaken ons hier nog wel even.
[<< Natascha]

Dag 253, Zaterdag 9 April 2005
12° 38.2' N 61° 21.1' W
Tobago Cays

[Stefan >>]
Sinds we aangekomen zijn in de Grenadines zien we de beruchte boat-boys. In tegenstelling tot de rampverhalen die je hoort over St. Vincent en St. Lucia zijn ze hier echter uiterst beleefd en verre van opdringerig. Ze proberen natuurlijk wel iets aan je te verdienen en het begint ermee dat ze je een ankerplaats willen wijzen zodat ze contact kunnen leggen om je daarna meer te verkopen. Op een of andere manier laten ze ons met rust en vandaag zien we voor het eerst waarom ze de charterboten benaderen en waarom het eigenlijk maar goed is dat ze dat doen.

Voor ons ligt een Franse catamaran met een ouder echtpaar, alles prima in orde, tot een Benneteau met acht Duitsers ook wil ankeren. Niet gehinderd door enige kennis van zaken varen ze voor de catamaran langs, laten aan diens stuurboordzijde het anker vallen en motoren voorlangs achteruit naar de bakboordzijde van de catamaran Surprise surprise, de ankerkettingen kruisen elkaar, wie had dat nu kunnen bedenken? Daarmee ontstaat echter een niet oplosbaar probleem en het enige wat de Duitsers doen is heel hard voor de catamaran op en neer varen om zeker te weten dat de kettingen echt goed door elkaar zitten.

Aangezien het hele tafereel zich voor onze neus afspeelt hebben wij er enig belang bij dat het probleem snel opgelost wordt. Ik stap dus maar eens in mijn bijboot om te kijken of ik een handje kan helpen. Nu de kettingen in de knoop zitten is het enige dat de Duitser kan doen zijn anker ophalen en als hij het eenmaal boven heeft zullen we wel de ketting of het anker van de Franse catamaran zien hangen. Voorlopig doet de Fransman niet al te veel aangezien hij vindt dat de veroorzaker van het probleem ook maar voor de oplossing moet zorgen. Ik adviseer hem dringend, wijzend op onze boot, om toch maar even de motor te starten. Na vijf minuten is het anker inderdaad boven en terwijl ik bezig ben om de zaak vanuit de bijboot te ontwarren, drijft de catamaran inderdaad onze richting uit zonder dat het bij de Fransman opkomt zijn motor in zijn vooruit te zetten. "On va conger!!!" is het enige dat de vrouw kan roepen. De Fransman staat erbij en kijkt ernaar hoe de twee boten elkaar bijna raken. Gelukkig is Natascha aan dek om de catamaran af te duwen. Pfff, dat scheelde maar een haartje.

De Fransman besluit zijn anker op te halen en 200 meter verderop te gaan liggen. Daar hebben we dus geen last meer van. Nu die Duitser nog. Ik zie hem zenuwachtig heen en weer varen en als ik met de bijboot wat dichterbij kom, staren acht paar redelijk paniekerige ogen me aan. "Waar moeten we nu toch in hemelsnaam ankeren?" Behulpzaam als ik ben bied ik aan voor hem uit te varen en hem te wijzen waar hij zijn anker kan laten vallen, uiteraard VER van ons verwijderd. Eenmaal op de juiste plek is de schipper zo verstandig mijn advies op te volgen om de motor gewoon in zijn neutraal te zetten, in plaats van vooruit te blijven varen (!!), terwijl zijn maat het anker laat zakken. Op een diepte van 10 meter vindt de maat het na 15 meter ketting welletjes en stopt de ankerketting. Ik leg hem uit dat hij nog zeker 25 meter te gaan heeft om op een scope van 1 op 4 uit te komen. Na 5 meter houdt hij het echter weer voor gezien en loopt zelfs naar achteren. Nu hebben ze mij geleerd dat Duitsers het credo: "Befehl ist Befehl" aanhangen en dat blijkt ook voor deze mannen te gelden. Enigszins geschrokken rent de maat terug naar de voorpunt en laat nog 20 meter ketting uitratelen. Goed zo jongen en geen dank.
[<< Stefan]

[Natascha >>]
In tegenstelling tot duiken is snorkelen hier fantastisch. De snorkelplekken liggen veel beter beschermd tegen de golven, vandaar ook de goede staat van het koraal. Het water is erg ondiep zodat je bijna met je snufferd op de vissen ligt. Een gigantische school paarsblauwe visjes komt voorbij en wij zwemmen er een hele tijd achteraan. Ze trekken zich niets van ons aan terwijl ze van het koraal smikkelen. Verder zien we onder andere red snappers, angelfish, puffer fish (geen idee wat de Nederlandse namen voor deze vissen zijn...), papegaaivissen en trompetvissen.

Op een laatste ui en wat knoflook na zijn we inmiddels door onze groente heen. Geen probleem, we fabriceren een pizza waar een Italiaan jaloers op kan zijn met gepelde tomaten, tonijn, ui, kappertjes, olijven, Italiaanse kruiden en lekker veel Mozzarella.

Dag 254, Zondag 10 April 2005
12° 38.2' N 61° 21.1' W
Tobago Cays

Vanaf het strandje op Petit Bateau loopt een zandpaadje omhoog. De met cactussen en andere struiken begroeide top geeft een fraai uitzicht op de andere eilandjes en het kleurrijke water met zijn blauwe, turquoise en groene vlekken. Ik hoor geritsel voor me en zie een leguaan op een dode tak in een perfecte positie voor een foto. Dat lukt me gelukkig nog net voordat hij wegschiet in de bosjes. Beneden op het strand is Stefan bezig met het oppompen van zijn kite.
[<< Natascha]

[Stefan >>]
Domme Duitsers deel 2

Dom? Nou ja, laten we het op zijn minst onhandig noemen...

Het waait nog steeds lekker en terwijl ik de lijntjes van mijn kite sta te ontwarren, komt zoals vaker een man vragen wat ik toch aan het doen ben. Waar kitesurfen in Nederland al behoorlijk bekend en populair aan het worden is, geldt dat nog lang niet overal. Met slechts twee andere kitesurfers in de baai oogsten we meer dan genoeg belangstelling van nieuwsgierigen. De man in kwestie blijkt een Duitser en vertelt dat hij ook met kitesurfen is begonnen en zegt: "Ich hab das bei euch am IJsselmeer gelernt." Nou, leuk, dus ik vraag of hij spullen bij zich heeft. Nee, nee, maar hij vindt het wel allemaal erg leuk, dus wil er de komende zomer weer mee aan de slag.

Als ik eenmaal klaar ben, vraag ik hem of hij misschien mijn kite wil oplaten. Voor de zekerheid vraag ik nog even of hij weet wat hij moet doen. "Ja ja, kein Problem." Nou, dat is dus wel een probleem. Terwijl ik me sta vast te klikken en de lijnen nog slap hangen, gooit hij met een blij gezicht de kite in de lucht. Deze pakt direct op een behoorlijk ongecontroleerde wijze wind, zodat hij niet netjes opstijgt, maar aan lijzijde in het water komt te liggen, nog steeds vol wind pakkend. Met deze actie zijn de lijnen in de knoop gekomen waardoor ik hem niet eens meer vanuit het water kan starten. Ik loop naar achteren zodat de kite vanuit het water weer naar het strand getrokken wordt en gebaar naar de man om hem vast te pakken zodat we hem op het land kunnen halen om de boel te fatsoeneren. Mijn behulpzame vriend vindt echter dat ik best opnieuw kan starten. Hij weet de kite opnieuw te draaien en gooit hem weer in de lucht, waardoor de kite dwars door de power-zone heen vliegt. Omdat ik door de geknoopte lijnen met geen mogelijkheid kan sturen, sleurt hij me met een noodgang over het strand het water in, waarbij een stuk van mijn pink ontveld wordt.

Nu ik samen met de kite afdrijf ervaar ik minder druk zodat ik één lijn kan grijpen en hem al flapperend naar me toe kan trekken. Terwijl ik met de kite onder mijn arm richting land zwem, denkt mijn vriend dat ik nu toch echt wel klaar ben om te starten. "Werde ich das Brett holen?" Ik zit meer aan de bijboot te denken, maar mijn geroep maakt geen indruk en ijverig komt hij met mijn board aangelopen, klaar om hem met een sierlijke boog in het water te gooien. Gelukkig weet ik hem daarvan af te brengen en komt er een vriendelijke Engelsman naar me toe die me ziet ploeteren en beseft dat ik zo alleen niet terug ga komen. Hij reikt me zijn hand en na twee minuten sta ik hijgend op de kant.

De Duitser komt naar me toe en vraagt me wat er verkeerd ging. Met moeite beheers ik me, maar roep toch uit: "Um Gottes Will, Sie hatten gesagt Sie können kitesurfen!" "Nee, nee, Ich hab das nur gelernt!" Nou, misschien gaat deze nuance mijn kennis van de Duitse taal te boven, maar hij was met zijn lessen duidelijk nog niet bij het starten aangeland.
[<< Stefan]

[Natascha >>]
"Héé, kijk daar, Nederlanders!" Als we na 3 maanden eindelijk weer eens een zeilboot met Nederlandse vlag zien, springen we enthousiast in de bijboot om even gedag te zeggen. Het blijkt een boot van Berend Botje Yachting, een Nederlandse chartermaatschappij. Voordat we het in de gaten hebben zitten we in de kuip van Carib Kiss, met schipper Martijn en zijn 8 gasten. Ter ere van jarige Jo(o)p heeft de groep voor vanavond een strandbarbecue gepland. "Jullie blijven wel eten hè?" vraagt Martijn. Een blik werpend op de emmer met een paar joekels van kreeften, nemen we dit aanbod maar al te graag aan. Het wordt een supergezellige avond. Bedankt jongens!

Dag 255, Maandag 11 April 2005
13° 00.3' N 61° 15.0' W
Bequia / Admiralty Bay

Berend Botje en Espiritu gaan uit varen en zoals in het liedje verdwijnt Berend Botje al snel uit het zicht, tot groot vermaak van de schipper van Espiritu die overal een wedstrijdje in ziet. Het waait 10 tot 12 knopen en zelfs met zwaar weer tuig - kleine genua en een rif in het grootzeil - is dat genoeg om Espiritu lekker aan het lopen te krijgen, terwijl de bredere Carib Kiss toch wat meer wind nodig heeft. Onderweg vangen ze een joekel van een kingfish, genoeg om vanavond met z'n allen van te eten, vertelt Martijn over de VHF. "Mooi, wij brengen de wijn mee".

Om 13.00 uur laten we het anker neer in Admiralty Bay, maar als na twee pogingen blijkt dat het anker slecht houdt in deze zand-rots bodem, nemen we een mooring. Kost wel USD 15, maar: Better safe than sorry. Een half uurtje later komt Carib Kiss wel héél stoer de ankerplaats binnenzeilen; ze gaan in volle vaart twee keer overstag tussen alle boten door, strijken op het allerlaatst de zeilen en maken de boot vast aan een mooring.

Hoe noordelijker we komen, hoe duurder het wordt. Ten opzichte van Trinidad en Tobago kost het meeste hier zo'n beetje het dubbele. In Dollars zijn de prijzen dan wel hetzelfde, maar ja, de East Caribbean Dollar is twee keer zoveel waard als de Trinidad & Tobago Dollar. Voor het bedrag waar we in Trinidad in een luxe marina lagen, hebben we hier nog niet eens een mooring. Internetten, de was laten doen, groenten en fruit, het is allemaal twee keer zo duur. Water om de watertank te vullen kunnen we niet gratis tappen, zoals we tot nu toe gewend zijn, maar is verkrijgbaar via Daffodil Marine Services, een "mobile service station". Je kunt ze oproepen via de VHF radio en dan komen ze je watertank vullen. Ze leveren ook diesel, blokken ijs, doen je was, of halen je vuilnis op, maar goedkoop zijn ze niet.

's Avonds worden we op Carib Kiss getrakteerd op een vier-gangen eetfestijn en dat allemaal dankzij de arme kingfish die vanmiddag even niet oplette. Vooraf sashimi (rauwe kingfish met sojasaus en wasabi), dan pompoensoep, gevolgd door kingfish op drie manieren bereid en verse ananas na. Werkelijk fantastisch!

Dag 256, Dinsdag 12 April 2005
13° 00.3' N 61° 15.0' W
Bequia / Admiralty Bay

Bequia (spreek uit: "bek-wee") is onze laatste Grenadines-bestemming. Het wordt maar een kort stopje, morgen zetten we onze reis voort richting St. Lucia, 70 mijl verderop. Daar zullen we Carib Kiss weer zien, die vanmiddag vertrekt naar St. Vincent en morgenvroeg doorgaat naar St. Lucia. Hoofdreden dat we hier zijn is "The Wall", een van de meest spectaculaire duikstekken rondom het eiland. Het is zo'n drie mijl varen naar West Cay, een rots ten zuidwesten van Bequia. Bij de locale duikshop winnen we informatie in over waar we de bijboot het beste kunnen ankeren, hoe het zit met stroming en hoe we de drop-off kunnen vinden.

Eenmaal in het water merken we dat er nauwelijks stroming staat, altijd lekker. In het begin is het water vrij ondiep, een meter of acht. Wanneer het na een paar minuten zelfs oploopt tot drie meter en we ons afvragen of we wel goed zitten, doemt de drop-off voor onze neus op. Opgewonden kijken we elkaar aan. Op het moment dat we de rand overgaan en de zeebodem onder ons verdwijnt, voelt het alsof we van een hoge berg afstappen, met het prettige verschil dat we niet als een baksteen naar beneden vallen, maar blijven zweven als een vogel. Zo snel als we kunnen klaren laten we ons langs de koraalwand afzinken naar 35 meter diepte.

Het wemelt van de vissen in allerlei soorten en maten. Hetzelfde geldt voor het koraal dat in prima conditie is, in tegenstelling tot wat we in de Tobago Cays gezien hebben. Het zicht zou alleen beter kunnen, maar dat komt ook omdat het al wat later in de middag is. De beloofde haaien laten zich helaas niet zien, maar wel een dikke vette groene morene.

Het is inmiddels 21.30 uur. Ik ga Stefan wakker maken, hij is een uur geleden al in de kuip in slaap gevallen. De wekker loopt om 05.00 uur af, dus hoog tijd om ons mandje op te zoeken.
[<< Natascha]

HET VERVOLG


| Webstats | Mail Espiritu E-mail Espiritu | Contact | Sponsors | Links |

Copyright © 2003-2005 Stefan en Natascha Verweij.
Web site design and maintenance, a service from Hollandia Home Services Pte Ltd

Blue Sea